Een dichtbundel over de disbalans in een gezin uit de jaren zeventig en tachtig.
58 experimentele gedichten brengen hilarische, absurde en schrijnende scènes tot leven:
Over het verbond tussen Monk en haar briljante broer Keef, die steeds meer het zicht op de realiteit verliest; een moeder die haar toevlucht zoekt in ‘het goddelijke’ en over een vader die zich als een staalkabel (rekt niet, krimpt niet) vastklampt aan zijn overtuigingen.
Een aangrijpende en tegelijkertijd speelse bundel over opgroeien in een huis waar de werkelijkheid rafelt, over verbinding en verraad, houvast en identiteit, verlies en rouw.
Monique Boogmans (1964) studeerde aan de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht, de PABO in Amsterdam en Kunstacademie KHL in Haarlem / Leiden.
Monique speelt met taal: beeldend, ritmisch en met een vleugje theater. Haar bundel getuigt van lef, humor en veerkracht.
Zij droeg enkele gedichten voor op verschillende open podia in Amsterdam, zoals het dichterscafé Eijlders, de Openbare Bibliotheek OBA en het Einde van de Wereld.
Met één van de gedichten, Wie is er aan het woord, won Monique de eerste prijs bij Stichting Ongehoord in 2022.
‘Ik ben diep geraakt. Ontroerend en schrijnend, een prachtige bundel. Een rijpheid die ongewoon is voor een debuut.’ -Kreek Daey Ouwens
2025 / softcover / formaat 148 x 210 mm / 88 pagina’s