Cultuuronderwijsbeleid van Den Uyl tot Rutte-III
Onderwijsbeleid omvat meer dan het ontwerpen, uitvoeren en handhaven van wetten. De landelijke overheid zet het onderwijs ook in als instrument om maatschappelijke, culturele of politieke kwesties aan te pakken. Dan worden speciale beleidsmaatregelen en -programma’s ontworpen en de uitvoering ervan gestimuleerd.
Over de praktijk van cultuuronderwijs in basisschool en voortgezet onderwijs zijn de afgelopen vijftig jaar nogal wat publicaties en studies verschenen. Er is echter nauwelijks systematisch onderzoek gedaan naar het beleid van de landelijke overheid, dat daarachter schuilgaat.
In dit historisch beleidsonderzoek staan de politieke, maatschappelijke en professionele denkbeelden over cultuuronderwijs van het kabinet Den Uyl, in de jaren zeventig van de vorige eeuw, tot dat van het huidige kabinet Rutte-III centraal. Die opvattingen blijken gedurende die jaren voortdurend aan verandering onderhevig. Hoe werd, en wordt beleid vanuit het onderwijs- én cultuurdepartement gevormd en gestuurd, hoe kunnen die veranderingen in beleid en sturing verklaard worden en wat zijn uiteindelijk de opbrengsten ervan?
Dit onderzoek besteedt ook aandacht aan de meerjarige beleidsprogramma’s voor cultuuronderwijs in de basisschool, met nadruk op de samenwerking tussen basisschool en culturele omgeving, én aan het schoolvak culturele en kunstzinnige vorming (CKV), dat eind vorige eeuw een vaste plek in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs kreeg.
Hoewel na elkaar volgende regeringen in hun beleid voor cultuuronderwijs hoogwaardige doelen nastreven, vallen de resultaten ervan in de praktijk tegen. De vraag is wat er veranderen kan, zodat de school de beleidsopdracht van de overheid naar behoren uit kan voeren en de onmacht ‘van het niet kunnen’ wordt doorbroken. Deze studie geeft daar een antwoord op.
2020 / Softcover / formaat 160 x 240 mm / 384 pagina’s